AMSTELVEEN - Op de Prins Bernhardlaan in Amstelveen staat het gedenkteken 'Nooit meer teruggekomen', een symbool van herdenking en hoop voor de 166 Joodse inwoners die tijdens de Holocaust zijn omgekomen. Het monument, ontworpen door Piet Cohen, biedt een aangrijpend eerbetoon aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Ter gelegenheid van de jaarlijkse Jom Hashoa herdenking legde burgemeester Tjapko Poppens een krans bij het monument, in een bewogen moment van respect en solidariteit.
Het monument 'Nooit meer teruggekomen' draagt de namen en leeftijden van de 166 mannen, vrouwen en kinderen die het slachtoffer werden van de Holocaust. Gelegen aan de Prins Bernhardlaan, markeert het de tragische geschiedenis van Amstelveen tijdens de oorlogsjaren. De Cortenstalen wand met de gegraveerde namen staat symbool voor de onuitwisbare herinnering aan de onschuldige levens die zijn verloren.
Centraal in het monument is een roestvrijstalen replica van een briefje te vinden, dat tijdens de transporten naar Auschwitz uit de trein werd gegooid. Dit symboliseert de laatste boodschappen van hoop en verzet die ondanks de gruwelijkheden werden geuit. De herdenkingsplek fungeert als een blijvende getuigenis van de moed en volharding van de Joodse gemeenschap van Amstelveen.
De jaarlijkse herdenking bij het monument 'Nooit meer teruggekomen' biedt een kans voor inwoners van Amstelveen en ver daarbuiten om stil te staan bij de duistere bladzijden van de geschiedenis en de noodzaak van voortdurende herinnering en educatie. De aanwezigheid van burgemeester Poppens benadrukt de verbondenheid en inzet voor nooit meer terugkerende gruweldaden.