Meer ultrafijnstof van Schiphol in kinderlongen dan eerst aangenomen

Foto: nieuws

Mensen die in de buurt van Schiphol wonen, staan regelmatig bloot aan verhoogde concentraties ultrafijn stof. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu , in samenwerking met de Universiteit van Utrecht en het Academisch Medisch Centrum (AMC Academic Medical Center ). Nog niet eerder is er zo’n uitgebreid onderzoek gedaan naar ultrafijnstof van vliegverkeer en gezondheid.

Bij kinderen en gezonde volwassenen zijn verminderingen in de longfunctie gemeten. Bij gezonde volwassen zijn ook verandering van de hartfunctie gemeten door de kortdurende hogere blootstelling. Gemiddeld genomen zijn deze veranderingen klein en hoeven ze niet tot gezondheidsklachten te leiden. Deze veranderingen kunnen groter zijn voor mensen die hiervoor gevoelig zijn, bijvoorbeeld omdat ze astma of hartaandoeningen hebben.

Ultrafijn stof
De effecten treden zowel op bij ultrafijn stof afkomstig van vliegverkeer als bij andere bronnen, zoals wegverkeer. Er zijn geen aanwijzingen dat de gezondheidseffecten van het vliegverkeer anders zijn dan die van het wegverkeer. Ultrafijn stof is het aantal zeer kleine deeltjes in de lucht (kleiner dan 0,1 micrometer).

Breed onderzoeksprogramma
De conclusies zijn gebaseerd op drie studies: een studie met 191 basisschoolkinderen in woonkernen vlakbij Schiphol, een studie met 21 gezonde volwassenen in een mobiel laboratorium direct naast Schiphol en een laboratoriumstudie met longcellen. De resultaten van dit onderzoek geven nog geen inzicht in mogelijke gezondheidseffecten van ultrafijnstof over een lange periode.

Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu  is nu gestart met onderzoek naar de effecten van langdurige blootstelling aan ultrafijn stof van vliegverkeer. Dit onderzoek maakt gebruik van de resultaten van het onderzoek ‘Meten en berekenen’ naar de hoeveelheid ultrafijn stof rond Schiphol en de resultaten van het onderzoek naar directe effecten op de gezondheid. De resultaten hiervan worden in 2021 verwacht.

bron: RIVM